U bent hier
Waarom het Nederlandse energielabel geen voorbeeld kan zijn ipv de Vlaamse EPC?

In de commissie economie werd gedebatteerd over de mogelijkheden om het Nederlandse energielabel ook in Vlaanderen in te voeren. Tijdens mijn tussenkomst heb ik aangegeven waarom dat geen goed idee is.
In Nederland krijgen ongeveer 5 miljoen huiseigenaren rond deze tijd een nieuw energielabel in de bus. Dit document bevat een letter van A (energiezuinig) tot en met G (er gaat heel wat energie verloren). Opmerkelijk is dat dit label gebaseerd is op de gegevens van het Kadaster (ouderdom van de woning, de oppervlakte,…). Het is slechts voorlopig. Wie veranderingen aan zijn woning heeft aangebracht, kan dit melden via een website. Op basis van een bewijs (foto of factuur) zal een onafhankelijke deskundige vanop zijn bureau oordelen of de woning in aanmerking komt voor een beter label.
In Nederland spreekt men smalend over het ‘doe-het-zelfenergielabel’. Het feit dat de burgers de gegevens zelf dienen in te geven, is bedenkelijk. Kunnen de bewoners dat wel voldoende inschatten? Opent dit niet de mogelijkheden voor het kunstmatig opwaarderen van de woning? Vandaar is het Nederlandse energielabel een weinig betrouwbaar systeem.
De vraag is of dit energielabel wel beantwoordt aan de Europese verplichtingen. Zo niet, kan dit nog nare gevolgen hebben.
Het nut van een energieprestatiecertificaat (EPC) in Vlaanderen hoeft niet te worden toegelicht. Bij de aankoop of het huren van een woning is het zinvol om te weten of deze al dan niet energiezuinig is. Zo worden de eigenaars of huurders zich bewust van het energieverbruik en eventuele noodzakelijke renovatiekosten. In de commissie heb ik reeds aangegeven dat het energieprestatiecertificaat echter te statisch is. Vandaar moeten we werk maken van een technisch performanter en meer flexibel systeem. Een gebruiksvriendelijke webtool, die kan worden aangepast door bijvoorbeeld geregistreerde aannemers, kan bijdragen tot het meer dynamisch maken van het EPC.